Psychische crisis en wat Psychodrama als interventie daarin kan betekenen.
Er is sprake van een psychische crisis als psychische klachten zo ernstig en of hevig zijn dat bij iemand het dagelijks leven helemaal wordt verstoord. Voorbeelden zijn: diep ellendig voelen, leven lijkt zinloos, vaak angstig voelen, hevige spanningen en heftige emoties voelen, uitgeput zijn door deze heftige emoties, gedrag vertoont die voor iemand en zelf en/of de omgeving gevaarlijk kunnen zijn. Het gaat over klachten die zodanig zijn dat naasten zich ernstig zorgen maken en uitgeput, onveilig voelen in de buurt van iemand in crisis.
Een interventie met psychodrama betekent niet dat in één sessie de crisis voorbij is. Door de spontaniteit van de client te stimuleren kan de client een beweging maken in zich zelf om de crisis in zichzelf beter te verdragen en er mee om te gaan.
Een voorbeeld:
Anton is een jonge man van 25 jaar en is deelnemer van een psychodramagroep. Hij lijdt aan een depressie en heeft deze klacht sinds zijn pubertijd echter het wordt steeds heftiger. Anton wordt gevraagd om een situatie neer te zetten waarin hij zijn depressieve klachten ervaart. De situatie is een situatie van de tijd dat hij nog bij zijn ouders woonachtig was. In deze situatie (een gesprek met zijn vader) komt naar voren dat hij zich klein voelt en vast zit en niet weet hoe hij zich voelt. Hij wil wat zeggen maar kan het niet. Vervolgens wordt dit in een beeld neergezet. Een groepslid vertegenwoordigt zijn vader. Vader staat en kijkt naar zijn zoon. Anton zit voor hem op zijn knieën ineengedrukt, verkrampt en kijkt naar de grond.
De Director dubbelt Anton, zodat Anton woorden kan vinden om datgene te uiten wat er in hem omgaat. Vervolgens neemt Anton een aantal van deze gedubbelde boodschappen over, zoals ik voel me ellendig, ik voel meestal niets, ik kan niets, ik weet niet hoe ik met mijn vader moet praten.
De director vraagt hem van rol te wisselen met zijn vader. Als vader hoort hij deze boodschappen en als vader geeft hij aan Anton de boodschap ik weet niet zo goed hoe ik hier mee om moet gaan. Vervolgens is er wederom een rolwissel en is Anton weer zich zelf. Deze rolwisseling vond nog een paar maal plaats. Op een gegeven moment bleef Anton stil, nog steeds ineengedoken en verkrampt met ogen naar de grond. De Director vraagt Anton om op te staan en een ander groepslid neemt zijn rol in. Anton kijkt naar de situatie en de director vraagt hem kun je iets vertellen over je eigen talenten over iets waar je jezelf in kan vertrouwen. Anton vertelt dat hij als kleine jongen voetbalde en dat hij daar ook wel goed in was. Met name omgaan met andere kinderen vond hij leuk. Na een verhuizing is daar nooit meer iets van gekomen omdat hij altijd alleen was binnenshuis.
Vervolgens vraagt de director aan Anton om met een aantal groepsleden als jongens van zijn leeftijd om met elkaar te voetballen. Anton geniet er zichtbaar van. Vervolgens roepen de jongens allerlei boodschappen we zij blij met je, leuk om met je te spelen, goal, goed zo etc. Na een tijdje wordt het spel stilgezet en kijkt Anton weer naar het beeld van hem en zijn vader. De Director vraagt wat zou je nu willen zeggen tegen die Anton die daar zo op zijn knieën zit. Anton zegt dan: sta op en speel mee vertel papa wat je hebt beleefd tijdens het spelen.
Anton neemt weer plaats in het beeld en gaat vanuit zijn ineengedoken houding. Ook deze Anton speelt mee met de jongens en vertelt aan zijn vader hoe het was in eigen gekozen woorden.
Na een week vertelt Anton dat als hij weer zich zo ellendig voelt en niet voor of achteruit kan hij denkt aan de boodschap om op te staan en te spelen. Hij geeft aan dat hij daardoor echt weer naar buiten gaat en meer om zich heen kijkt, waardoor hij de mensen weer ziet en hij makkelijker contact maakt.
Psychodrama en trauma.
We spreken van trauma als iemand na een schokkende, ongewoon, extreem en pijnlijke gebeurtenis blijft steken in de gevoelens van angst, woede, eenzaamheid die voortkomen uit de schokkende gebeurtenis. Het betreft dus een onverwerkte, ingrijpende gebeurtenis, een gebeurtenis.
Er zijn twee soorten trauma’s. Een enkelvoudig trauma: hiervan is sprake als er één keer iets gebeurd wat traumatisch was. Een meervoudig of complex trauma: hiervan is sprake als er meerdere nare ervaringen hebben plaatsgevonden over een langere periode.
Bij traumaverwerking wordt is stabilisatie en verwerking noodzakelijk om daarna aan de integratie te werken van het trauma in je leven. Of te wel eerst is het belangrijk om de emoties en het verhaal te kunnen uiten. Daarna is het belangrijk dat de gebeurtenis nog steeds aanwezig is in je geheugen echter zonder de zeer heftige emoties en met meer afstand naar de gebeurtenis. Belangrijk om een nieuwe waardering te kunnen geven aan deze gebeurtenis.
Psychodrama als interventie kan worden gebruikt om iemand met een trauma in zich zelf meer te verstreken en daardoor vanuit andere perspectieven het trauma te ervaren. Deze innerlijke beweging geeft de client ruimte om uiteindelijk een manier te vinden om het trauma te verwerken.
Een voorbeeld.
Maria een vrouw die is misbruikt blijft angstig en kan alleen nog maar thuis zitten. Haar werkgever vindt dat ze weer aan het werk zou moeten echter zodra ze op het werk is komt alles weer boven. Ze voelt zich nergens veilig.
Ze komt in de psychodrama groep wat op zich al een hele stap is voor Maria. Haar gevoelens van onveiligheid spelen ook hier en ze vind het ook moeilijk om aanwezig te zijn in de groep. Om haar hiermee te ondersteunen zodat deelname makkelijker wordt vraagt de Director haar bij de tweede bijeenkomst om een klein stapje te maken.
Ze legt met een kussen neer de situatie waar ze nu in zit en een ander kussen die vertegenwoordigt wie en hoe ze voor het misbruik was. Een derde kussen die vertegenwoordigt welke dromen ze heeft gehad om te doen met haar leven.
Maria neemt plaats op het eerste kussen: de situatie waar ze zich nu in bevindt. Ze gaat zitten vertelt iets hoe deze plek voelt. Ze hoeft nog niets te zeggen over het misbruik als ze dat niet wil. Ze vertelt in oppervlakkige bewoording wat er is gebeurd. Ze geeft aan zich op dit moment het meest veilig te voelen op dit kussen en wil ook nergens anders meer naar
toe.
De director vraagt haar iets te vertellen over de andere kussens en groepsleden geven dit vorm in een beeld: een beeld van hoe ze was voor het misbruik en een beeld hoe ze haar leven had willen vormgeven.
Vervolgens kiest ze een object (een tochtrol in de vorm van een hond) uit die haar veiligheid vertegenwoordigt en die ze kan vastpakken zodat ze die overal mee naar toe kan nemen. De director vraagt aan Maria kun je staan, je mag altijd weer terug naar deze plak, maar probeer naar de plak te gaan wie je voorafgaand aan het misbruik was. Maria doet dit, voelt
hoe het is, en geeft aan dat ze altijd het goed had hier met zich zelf maar er nu iets is geknapt. Ze huilt en houdt de veiligheid stevig vast. Aanraking van anderen kan ze niet verdragen.
Vervolgens na een tijdje gaat ze weer terug naar het eerste kussen. Ze geeft aan dat dit niet de beste plek meer is voor haar en ze maakt een andere plek die ze inbetween noemt. Vervolgens beweegt ze een paar tussen de kussens. Er is weer iets van beweging.
Na deze inbreng is er een sharing waarin groepsleden voornamelijk delen hoe ze veiligheid en onveiligheid in hun leven ervaren.